Paul Joseph Constantin Gabrielkunstenaar • kunstschilder • aquarellist • tekenaarAmsterdam 1828-1903 Scheveningen
biografie van Paul Joseph Constantin 'Constan(t)' Gabriel
Portret van Paul Joseph Constantin 'Constan(t)' Gabriel
Paul Joseph Constantin Gabriel was de zoon van de destijds gevierde Amsterdamse beeldhouwer Paul Joseph Gabriel. Het sprak dan ook min of meer vanzelf dat hij kunstenaar zou worden en al op 12-jarige leeftijd bezocht hij de avondklas van de Rijksacademie. Na een mislukte leertijd bij B.C. Koekkoek in Kleef – Gabriel zou niet genoeg talent hebben – en lessen van Cornelis Lieste in Haarlem, trok hij in 1853 naar Oosterbeek om een goed landschapschilder te worden. Net als de andere schilders en zijn vriend Anton Mauve oefende hij zich daar in het maken van studies in de natuur. Het verhaal gaat dat hij bij slecht weer een keer zó lang doorwerkte, dat hij oorontsteking kreeg en doof werd. In 1860 verhuisde hij naar Brussel om daar zijn geluk te beproeven. Hij trof er Willem Roelofs, die al langer in Brussel woonde en werkte en die een soort leermeester voor hem werd. Gabriel onderging in de daarop volgende jaren enorm veel invloed van de zes jaar oudere Roelofs, evenals van de schilders van de School van Barbizon, van wie in Brussel regelmatig werk te zien was.
het was Roelofs die Gabriel meenam op schildertocht in Nederland en hem de ogen opende voor de schoonheid van het waterrijke Hollandse landschap. Mogelijk bezochten ze samen voor het eerst Kortenhoef. Plassen- en veengebieden en polderlandschap werden Gabriels specialiteit. Hij vond in dit Hollandse landschap een grote kleurenrijkdom, zelfs als het weer grauw en grijs was. Het is terug te vinden in het intense blauw dat hij vaak gebruikte voor de lucht, de vele kleurnuances van het water, de kleuren groen in het weiland. Typerend voor de landschappen van Gabriel zijn naast het werken met kleur ook eenvoud en een uitgebalanceerde compositie met stevige vormen. Een molen, een schuit, een palingfuik, een visser, het waren vaak de ingrediënten waaraan hij genoeg had.
Vanaf 1862 kwam Gabriel ieder jaar minstens drie maanden naar Nederland terug om er ‘naar waarheid’ het polderlandschap te schilderen. Net als de andere schilders van de Haagse School zocht hij het onopgesmukte, nog niet door industrialisatie aangetaste landschap. Eerst vond hij dat rond Veenendaal en in de omgeving van het Gein, vanaf de jaren 70 in het plassen- en veengebied rond Abcoude en het nabijgelegen Kortenhoef en vanaf 1875 rond de Nieuwkoopse Plassen. Hij moet over een goed visueel geheugen beschikt hebben en doorgaans had hij naar eigen zeggen aan één blik genoeg om zijn schets op zijn atelier, met de herinnering nog vers in zijn hoofd, uit te werken. Zijn olieverfschetsen waren, net als die van Roelofs, van zulke hoge kwaliteit dat ze later vaak op een paneeltje werden geplakt en als schilderijtje verkocht werden.
Een van Gabriels belangrijkste leerlingen was Willem Tholen, die in 1879 voor drie maanden naar Brussel kwam om les te krijgen. Daarna bleven meester en leerling contact houden. Gabriel trok enkele zomers naar Kampen om bij Tholen te logeren. Dan gingen ze de veenderijen in of werkten rond Giethoorn.
In 1884 verhuisde Gabriel terug naar Nederland en vestigde zich in de buurt van Den Haag. Het kunstklimaat was er gunstiger geworden voor ‘moderne’ landschapschilders en bovendien woonde zijn jeugdvriend Mauve in Den Haag. Gabriel vestigde zich met zijn vrouw aan de Kanaalweg in Scheveningen. Hij werd een actief lid van Pulchri Studio en bezocht nieuwe gebieden, zoals de omgeving van Kinderdijk. Ook in Kortenhoef, te gast bij Klaas Boom in het tolhuis aan de Zuwe, bleef hij de ongereptheid vinden waar hij zijn hele schildersleven naar op zoek was.