Maandag is het Internationale Vrouwendag. Elk jaar op 8 maart staat deze dag in het teken van strijdbaarheid en het gevoel van solidariteit van vrouwen. Door veel vrouwenorganisaties wordt aandacht gegeven aan vrouwenthema’s zoals economische zelfstandigheid, huiselijk geweld en andere aandachtspunten op het gebied van emancipatie en participatie. Dit jaar is het thema ‘Invloed met impact’, een thema dat positiviteit uit moet stralen.
Door de eeuwen heen bestonden er natuurlijk al geëmancipeerde vrouwen avant la lettre. Vrouwen die zich losrukten van het keurslijf dat hen werd opgelegd en die iets anders voor ogen hadden dan kinderen baren en ‘het aanrecht’ dat zij als enig recht kregen toebedeeld. Vaak waren het sterke vrouwen die iets voor elkaar wisten te krijgen door een uitgesproken mening of een uitgesproken talent. In de kunstwereld van de 19e eeuw moesten vrouwen hun achtergestelde positie ten opzichte van mannelijke collega’s. Schilderessen konden in de eerste helft van de negentiende eeuw al wel hun werk exposeren op de jaarlijkse Tentoonstelling van Levende Meesters, maar pas in de tweede helft van de eeuw kregen ze toegang tot het kunstonderwijs op academies en tekenopleidingen. Daarmee kregen ze de mogelijkheden om zich artistiek volledig te ontplooien en zich als ‘vrij kunstenaar’ te vestigen. Maar ook toen nog waren portretten en bloemstillevens vrijwel de enige onderwerpen waarin vrouwen mochten uitblinken. En waren het vooral vrouwen uit welgestelde milieus die zich konden ontwikkelen tot zelfstandig kunstenares.
Toch waren er diverse vrouwelijke kunstenaressen, zoals Gerardine van de Sande Bakhuyzen, Henriëtte Ronner-Knip, Maria Vos en Adriana Haanen, die een belangrijke rol gespeeld hebben in de emancipatiestrijd van vrouwelijke kunstenaars in de 19e eeuw en daarmee een voorbeeld waren voor vele vrouwelijke collega’s. Gerardine kreeg les van haar vader, een gevierd landschapschilder in zijn tijd. Zij specialiseerde zich in het bloemstilleven en was daarmee niet vernieuwend. Maar wel uitzonderlijk was dat zij haar schilderijen zelf te koop aanbood en een geduchte zakenvrouw was. Ook Henriëtte Ronner-Knip stond haar mannetje. Naast haar zorg voor vijf kinderen en een ziekelijke man, vergaarde ze naam en faam met haar poezenschilderijen, die door de opkomende rijke bourgeoisie gretig werden afgenomen. Niet alleen zorgde zij voor het inkomen van haar gezin, maar ook onderhield ze haar vader Josephus Knip, die door een oogziekte niet meer kon schilderen. Vanuit het pittoreske Oosterbeek maakten Maria Vos en Adriana Haanen in een door mannen gedomineerde kunstwereld carrière. Zij oogstten zoveel succes met hun natuurlijk ogende geschilderde boeketten en stillevens, dat ze het zich konden veroorloven met eigen geld een grote villa in Oosterbeek te laten bouwen.
Intussen zijn we natuurlijk al vele stappen verder. Zo werd bijvoorbeeld door de Tweede Kamer in december 2019 het vrouwenquotum ingevoerd om een echte balans tussen mannen en vrouwen in het bedrijfsleven en de wetenschap te realiseren. En kondigden in diezelfde week drie Nederlandse musea aan – het Van Abbemuseum, het Museum Arnhem en het Fries Museum – enkel nog werk van vrouwelijke kunstenaars aan te kopen, om zo de representatie van vrouwen in hun musea te verbeteren.