Zoek op kunstenaar
Sluit

Ruischend valt het graan

Juli is vanouds bekend als de hooimaand. Maar van hooien en een hooitijd in traditionele zin is al lang geen sprake meer. Vroeger bepaalde de cyclus van de natuur het levensritme van de mens, men leefde naar wat op het land nodig was. Zaaien, planten, bewerken, oogsten, rusten, op het moment dat de natuur er klaar voor was. Zoals het in de biologisch-dynamische landbouw overigens nog steeds het geval is. Tegenwoordig, met alle moderne methodes en gewas- en grondverbeterende technieken, zaait en oogst men op heel andere tijdstippen dan vroeger. Intensieve landbouw maakt dat men al in april het eerste hooi van het veld kan halen, machinaal en met weinig mankracht, anders dan vroeger, toen het hooien een waar sociaal gebeuren was, en het einde van de hooitijd reden voor een groot feest was (de huidige ‘zomerfeesten’ in juli en augustus zijn hier afgeleiden van). Bovendien: hooi is nu niet meer het hoofdbestanddeel van het wintermenu van vee: gekuild maïs, soja en aanvullend krachtvoer hebben het deels vervangen.

Het verbeelden van de werkzaamheden op het land in de verschillende maanden van het jaar is al eeuwenoud. Men hoeft alleen maar te denken aan de getijdenboeken uit de Middeleeuwen, waarvan Les Très Riches Heures en Les Belles Heures, gemaakt door de gebroeders Van Limburg in opdracht van de machtige Franse hertog Jean de Berry, wellicht de beroemdste voorbeelden zijn. Ook populair was de verbeelding van de vier seizoenen/jaargetijden, als decoratie van de vier wanden van een salon, als vierluik op doek of paneel, of als boekverluchting. In de 19e en 20e eeuw is de uitbeelding van de jaargetijden als samenhangende reeks, op een uitzondering na, in de vergetelheid geraakt. De liefde voor het land en haar wisselende aanzien door de maanden heen zijn voor schilders echter een bron van inspiratie gebleven.