Zoek op kunstenaar
Sluit

Kleuren die de mens opbeuren

In de donkere dagen van februari kunnen kleuren de mens opbeuren. Kleur is kenmerkend voor de schildersgroep COBRA die op 8 november 1948 door een internationale groep jonge, experimentele schilders in Parijs werd opgericht.

Ook Nederlandse schilders waren aangesloten bij deze groep: Karel Appel, Corneille en Constant zouden daarna enkele decennia bepalend zijn voor de naoorlogse Hollandse schilderkunst. Appel en Corneille, die in 1943-‘44 op de Amsterdamse Rijksacademie bevriend waren geraakt, zochten beiden naar een nieuwe vormentaal, los van vooroorlogse artistieke conventies en tradities. Appel werd geïnspireerd door de Art Brut van Jean Dubuffet vanwege de spontaniteit en oerkracht die dit werk uitstraalde. Kort daarop verschenen in zijn werk de eerste mens-dierwezens met grote hoofden en vragende ogen die de Cobra-taal zo herkenbaar maakten. Het kleurrijke werk ‘Rabbit’ uit de collectie van Simonis & Buunk is daar een voorbeeld van. Ook Corneille maakte abstract werk, een samenspel van lijnen en vrije vormen waarin mythische wezens en fantasiedieren te herkennen zijn. Op het schilderij ‘l’Oiseau au deux soleils’ is niet duidelijk welke levende wezens worden afgebeeld. Enkel de verbeelding van de beschouwer kan dit mysterie oplossen.

In november 1948 reisden Constant, Appel en Corneille naar een conferentie in Parijs met experimentele Belgen, Denen, Fransen en Tsjechen. Het doel was de situatie van de avant-garde in deze landen te bespreken. Maar de Belgen, Denen en Nederlanders wilden geen woorden maar daden. Op 8 november sloten zij in het Café de l’Hôtel Notre-Dame een samenwerkingsverbond. Voor hun werkgemeenschap vonden zij de naam Cobra, samengesteld uit de beginletters van de hoofdsteden Copenhagen, Brussel, Amsterdam. In de daaropvolgende jaren werd er koortsachtig samengewerkt met een enorme productie tot gevolg en in 1949 als eerste duidelijke manifest de internationale Cobra-tentoonstelling in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Door ziekte en groeiende onenigheid over principiële kwesties viel de groep in november 1951 uiteen.