Sluit menu
Sluit menu
Wat is er Hollandser dan de bloembollenvelden die zich ieder jaar in april en mei in een bonte pracht langs de Hollandse binnenduinrand? Lisse, Hillegom, Rijsburg en Oegstgeest zijn in dit verband bekende namen. Hier worden van oudsher bollen gekweekt en verwerkt voor verkoop en export.
De schilderachtigheid van onze bloembollenvelden werd in de 19e eeuw ‘ontdekt’ door toeristen en Duitse, Franse, Belgische en Amerikaanse schilders. Zo raakte de beroemde impressionist Claude Monet diep onder de indruk van de fel gekleurde velden met tulpen, hyacinten en narcissen. ‘Het is niet te doen met ons povere palet’, schreef hij aan een vriend, in het vroege voorjaar van 1886. Monet was vaker in Nederland geweest, maar schilderde deze bloemenzee nu voor het eerst. Het onderwerp leende zich bij uitstek voor zijn impressionistische experimenten en leidde onder meer tot het schilderij Tulpenvelden vlak bij Den Haag (1886), dat zich bevindt in de collectie van het Van Gogh Museum in Amsterdam. Hierna raakten ook Nederlandse schilders door het onderwerp geboeid. Een van de meest begaafde vertegenwoordigers van het genre is Anton L. Koster. Deze landschapschilder werd in 1859 geboren in Zeeland en volgde vanaf 1880 een schildersopleiding aan de academie in Den Haag. Aansluitend maakte hij een twee jaar durende studiereis naar de Pyreneeën. Het gevoel voor licht en voor warme, sprekende kleuren dat hij daar opdeed bracht hij vooral in praktijk toen hij zich in 1902 in Haarlem en daarna in Heemstede vestigde en zich toelegde op het schilderen van bloembollenvelden.
