De Rasphuispoort. Daar aan het eind van de Handboogstraat. Dichtbij de Kalverstraat. Centrum Amsterdam, dus. Ook al rond 1603, als ontwerper Hendrick de Keyser trots naar ‘zijn’ gloednieuwe poort wijst. Die toegang geeft tot het Rasphuis. In dat gebouw worden zwervers en bedelaars getuchtigd. Wat later wordt het een ‘verbeterhuis’ voor jongens die van geen rechte pad meer weten, hoe dan ook. Ze moeten er, jawel, Braziliaanse oerbomen raspen… Van het zo ontstane pigment poeder wordt verf gemaakt. Het Rasphuis staat in het teken van in bedwang houden, van ‘temmen’ zoals een inscriptie op de poort vermeldt. In het Latijn. In 1892 wordt het afgebroken. Het Huis van Bewaring aan de Amstelveenseweg neemt de taken over. De poort blijft staan en is nu zij-ingang van een winkelcentrum, de Kalvertoren. Tijden veranderen. Over schilder Oene Romkes de Jongh is weinig bekend. Je ziet natuurlijk wel dat hij nauwkeurig is, van bouwkunst houdt en romantisch van aard is. Cornelis Springer inspireert hem en hij maakt veel sfeervolle stadsgezichten; in zomer en winter. In Amsterdam en de Zuiderzeehavens. De Rasphuispoort hangt in Ede. Kom kijken, kijken en misschien wel kopen.
Tekst: Paul Mertz