Zoek op kunstenaar
Sluit

Het woord van de koopman

Ondernemen is het mooiste wat er is

Mijn vader noch Mijndert Pon waren zogezegd normconforme heren in grijs kostuum. Middle-of-the-road gedrag was hun vreemd en regelmatig haalden ze de kwajongensgrappen weer uit de kast. Ze lachten veel en graag, niet in de laatste plaats om zichzelf. Kwamen zij ergens binnen dan was de kamer meteen gevuld. Maar beiden waren buitengewoon serieuze ondernemers in hart en nieren voor wie Amersfoort een inspirerende oude stad was van waaruit ze hun handel bedreven. Beiden hadden ‘koopman’ als beroep in hun paspoort staan. Ze vonden dat een eretitel.

‘Meneer Pon’, die toen al zo’n anderhalf jaar onze klant was, kwam regelmatig bij ons buurten. Tijdens hun enige ontmoeting, het was in 1986, vroeg hij mijn vader naar zijn kledingbedrijf. Mijndert boog zich voorover, handen in de zakken, en keek naar de broek die hij aanhad, een oudje. Had hij die niet jaren terug nog in mijn vaders winkel gekocht, daar bij Jaap in de Langestraat? Tijdens deze ontmoeting kocht Mijndert zoals bij elk bezoek een paar schilderijen waaronder Schaatsen op de Haagse Bosvijver van Frederik van Rossem du Chattel, een van de mooiste winters uit de Haagse School.

‘Sta zo weinig mogelijk met je kop in de krant’

In hetzelfde vroege voorjaar van 1986 waren wij voor het eerst – en ook voor de laatste keer – deelnemer op ‘Maastricht’; toen nog in de Eurohal. Omdat wij er stonden kwam mijn vader voor die ene keer naar deze, toen al, prachtige beurs. Hij raadde mij elke verdere beursdeelname sterk af. ‘Het leidt af van je winkel. Op je zaak in Ede dáár moet je je met reclame op concentreren’. En waar kunnen de mensen je kunsthandel beter leren kennen dan ‘bij de handelaar thuis’? Mijndert kwam toen niet naar de opening van Maastricht en bij mijn weten is hij ook nooit op de Tefaf geweest. Kunstbeurzen, hoe mooi ook, vonden zowel mijn vader als Mijndert vooral een happening voor de happy few en voor mensen die er gezien willen worden. Persoonlijk had ik er de jaren daarna elke keer weer spijt van niet te hebben deelgenomen, zo bijzonder vond ik het. ‘IJdeltuit’ noemde Mijndert me dan en vaker… en zo sprak hij ook over media-aandacht. ‘Kijk goed uit voor de pers’ en ‘Sta zo weinig mogelijk met je kop in de krant’. Ze zijn niet uit op de waarheid maar vooral op wat hen goed van pas komt. Ik was het toen niet met hem eens. Al mijn ontdekkingen en verrassingen zouden dan immers onbekend blijven. Een kunsthandelaar is toch ook een beetje artiest die de schijnwerpers goed kan gebruiken? Ik sloeg Mijnderts raad in de wind, maar in het afgelopen jaar moest ik regelmatig aan hem denken…

Vier jaar later, eind 1990, had ik de allermooiste H.W. Mesdag op de korrel, op de veiling bij Jan Pieter Glerum. Een dag voor de veiling belde Mijndert Pon mij. Hij had in de Telegraaf een fantastische Mesdag gezien, met een close-up van twee grote bomschuiten. Met lijst bijna twee-en-halve meter hoog. Ja, die wilde hij er wel bij hebben voor Huis de Salentein. In datzelfde telefoontje besloten we het schilderij samen te kopen. Fifty-fifty investeren, met voor ons straks een beetje meer van de winst, want wij moesten immers de kar trekken. Het werk werd voor een recordbedrag van 320.000 gulden afgehamerd en was daarmee toen de grootste en duurste Mesdag ooit. Mijndert en zijn partner Ingrid kwamen meteen kijken. Ik zie het doek nog staan met die reusachtige museale lijst. Wat Mijndert niet had verwacht: een paar weken later stond de oude, bekende verzamelaar B. Meijer uit Wassenaar op de stoep. Hij was de onderbieder op de Mesdag en had spijt niet te hebben doorgeboden. Hij bood op de kop af een ton meer en natuurlijk leverden we het werk graag aan deze kleurrijke kunstverzamelaar, met vele topstukken uit de Haagse School in zijn collectie. Helaas hebben we hem niet beter kunnen leren kennen, omdat hij kort daarna overleed. Mijndert liet zijn winstdeel in de zaak om er schilderijen voor uit te zoeken. Vanaf die maand werd Mijndert, toen 59 jaar, commanditaire vennoot in onze zaak. Net als mijn vader die ons in 1977, met een aanvankelijke lening van een ton, ‘een vliegende start’ had bezorgd.

Ik vond dat een hele eer, Pon als commandite. Mijn vader, die later zijn lening uitbreidde en Mijndert, twee loyale koopmanraadgevers die elkaar alleen die ene keer in 1986 ontmoetten. In 2000 overleed mijn vader waar ik veel mee besprak. Hij stond altijd klaar als vader en als klankbord. Ruim een jaar na zijn dood maakte ik wat mee in de zaak waar ik hem acuut voor zou hebben gebeld. Twee ex-medewerkers hadden mijn vertrouwen beschaamd. Op dat moment besloot ik gelijk Mijndert te bellen. ‘Dergelijke dingen gebeuren nu eenmaal en vaker dan je denkt’ zei hij en gaf me wat voorbeelden en hoe te handelen.

Kort nadien, op een van de boottochten met zijn Koopmans Welvaren over de IJssel onder de meest naargeestige Hollandse weersomstandigheden, striemende wind en koude regen, trok Mijndert in de kajuit nog een vies gezicht… en niet vanwege het weer. Hij bracht de ex- medewerker ter sprake die actief was met ons klantenbestand. ‘Niet meer aan denken en doorgaan met de handel, besteed er verder geen aandacht aan, Frank. Focus op je zaak en vaar je eigen koers’. Vervolgens ontkurkte hij nog een fles Salentein, schonk de glazen vol en loodste zijn schip als een ruige schipper in de bijna vrieskou, in een bruine houtje-touwtje jas, met zijn vrienden om hem heen, de haven in. Ik maakte er een foto van.

‘Niet meer aan denken en doorgaan met de handel, besteed er verder geen aandacht aan, Frank. Focus op je zaak en vaar je eigen koers’

Niet lang daarna verhoogde Mijndert zijn inbreng in de nieuwe Simonis & Buunk Collectie III CV. Weer gingen we fifty-fifty investeren. Mooie aankopen doen en het nog wat groter aanpakken.

In 2009, na de bankencrisis, was het even lastig in de handel. Mijndert begreep dat snel en kocht ons topstuk, een kapitaal werk van Anton Mauve Houthakkers, boomstammen en mallejan met paarden. Na de tentoonstelling Ráák! in Ede is het schilderij naar zijn nieuwe bestemming gegaan: uitkijkend op de Houthavens in Amsterdam.

Frank Buunk