Sluit menu
Sluit menu
4 oktober 2006
Van donderdag 5 tot en met zondag 8 oktober 2006 organiseert Simonis & Buunk kunsthandel in Ede De Parade van de Kleinere Meesters. Een vierdaagse verkooptentoonstelling van schilderijen, aquarellen en tekeningen van kleine meesters uit de 19e en 20e eeuw, geprijsd tussen 1.500 en 25.000 euro. Petits maîtres worden deze meesters ook wel genoemd. Meestal kunstenaars die de roem niet zochten, maar die doorgaans zeer goed konden schilderen. Met inzet, talent en liefde. De aandacht die ze deze dagen krijgen in de twee panden van Simonis & Buunk verdienen ze volop. En omdat sommige kunstenaars (nog) niet bekend zijn maar wel mooi, interessant werk maakten kan de bezoeker nog echt ‘ontdekkingen’ doen. Elk verkocht werk mag door de koper mee naar huis genomen worden en wordt direct door een nieuw vervangen, zodat voortdurend zoveel mogelijk werk uit de voorraad aan het publiek getoond kan worden. Een formule die door klanten en bezoekers als zeer prettig wordt ervaren.
De 19e eeuw, periode van de romantiek en het impressionisme, biedt een keur aan ‘nieuwe’ schilderijen: verstilde landschappen met grazend of wadend vee, levendige dorps- en stadsgezichten met druk doende figuren, kleurrijke bloemstillevens, blonde strandgezichten of sneeuwwitte wintertaferelen. Er zijn veel verrassingen te bewonderen. Zo hangt er een prachtig, Vermeer-achtig interieur met brieflezende vrouw van Jan Ligtelijn. En een groot en imposant schilderij van A.W. van Voorden getiteld ‘Het Oostplein met de molen De Noord, Rotterdam’, onlangs nog te zien op de overzichtstentoonstelling van de schilder, hangt prominent in de impressionistenzaal. Bijzonder is een serie onbekende, kleine schetsen van Hendrik Willem Mesdag. Het zijn zeldzame voorbeelden van de manier waarop deze schilder voortdurend zijn indrukken in schetsen vastlegde. In dit geval op correspondentiekaartjes, maar ook met olieverf op kleine paneeltjes. Stuk voor stuk ware kunstwerkjes, die de kunstenaar dan ook terecht voorzag van zijn signatuur.
Wat opvalt bij de schilderijen van de 20e eeuw is de grote diversiteit aan stijlen en genres. Na 1900 zochten de Nederlandse kunstenaars steeds meer hun eigen manier om de werkelijkheid te verbeelden: impressionistisch, expressionistisch, luministisch, realistisch of juist abstract. Al deze stijlen zijn met interessant en betaalbaar werk op de tentoonstelling vertegenwoordigd. Zo hangen er een aantal mooie aquarellen van de schilders van de Groninger Ploeg, een mooi impressionistisch landschapje bij Rotterdam van Jaap Visser en een groot doek van Franse kinderen in het park van de hier nog vrijwel onbekende impressionist Tancrède Synave. Daarnaast is er werk van ‘grote’ en ‘kleine’ abstracten te vinden. Zoals van Willy Boers en Theo Stiphou, en van de Groninger Siep van den Berg een zeer groot doek met elkaar overlappende rechte vlakken.
