Andy Warhol wordt samen met Roy Lichtenstein beschouwd als de meest toonaangevende kunstenaar van de Amerikaanse pop art. Deze kunstbeweging uit de jaren ’50 wordt gekenmerkt door onderwerpskeuze gerelateerd aan de massacultuur. Alledaagse, commerciele massaproducten werden tot kunst verheven. Warhol schilderde en tekende bankbiljetten, stripafbeeldingen, voedsel, vrouwenschoenen, beroemdheden en alledaagse objecten, motieven die voor hem de Amerikaanse culturele waarden vertegenwoordigden. Een team van ‘kunstarbeiders’ hield zich bezig met het vervaardigen van boeken, films, tijdschriften en schilderijen in The Factory, een oude pettenfabriek. Met zijn methode van massaproductie ontzenuwde Warhol het idee dat elk kunstwerk uniek moest zijn. Vooral bekend waren zijn zeefdrukken waarvoor hij een speciale techniek bedacht waarbij hij de verf in kleine stippen op dusdanige manier naast of over elkaar plaatste dat het mogelijk was om andere kleuren visueel op te roepen. The Factory groeide uit tot een ontmoetingsplaats voor artiesten, travestieten en junks, de gay-scene en iedereen met maar enige artistieke pretentie.